Achtste bijeenkomst van het DG-Netwerk in Stockholm
Het is de eerste keer dat een vergadering van het Netwerk niet in België of via videoconferentie wordt georganiseerd. Deze nieuwigheid toont eens te meer de wil van vele lidstaten van de Europese Unie om het Netwerk levend te houden, verder te integreren binnen de structuren van de Raad van de EU, en te blijven samenkomen om van gedachten te wisselen over crisisbeheersing en Europese samenwerking in dit domein.
"Deze bijeenkomst in Stockholm werd voor het eerst georganiseerd in het land dat momenteel de Raad van de EU voorzit. De meeting illustreert duidelijk de wil om ons netwerk verder te verbinden met het werk van de Raad en het belang om nationale crisisbeheerautoriteiten te betrekken in de gesprekken." Bart Raeymaekers, Directeur Generaal Nationaal Crisiscentrum.
22 EU-lidstaten, Noorwegen en IJsland, alsook Europese instellingen en organisaties, kwamen bijeen in Stockholm, in aanwezigheid van Johan Stuart, staatssecretaris van de Zweedse premier.
Gedurende de dag werden verschillende thema's behandeld, waaronder een discussie over hybride dreigingen (De term "hybride dreiging" verwijst naar een actie die wordt uitgevoerd door statelijke of niet-statelijke actoren met het doel een doelwit te ondermijnen of te beschadigen door openlijke en verborgen, militaire en niet-militaire middelen te combineren) met deelname van enkele experten zoals het European Centre of Excellence for Combating Hybrid Threats en het onlangs opgerichte Swedish Psychological Defence Agency.
"We moeten hybride dreigingen op een holistische manier begrijpen, maar we moeten ook leren werken met verschillende instrumenten om er op een efficiënte manier mee om te gaan." Carl Frederik Wettermark, Adjunct-directeur, Secretariaat voor Inlichtingencoördinatie, Nationale Veiligheidsraad van het kabinet van de premier van Zweden.
Het Netwerk benadrukte ook het belang van grensoverschrijdende samenwerking, met een paneldiscussie waarin de verschillende bestaande regionale initiatieven in Europa werden belicht. De Benelux-samenwerking (België, Nederland, Luxemburg) is welbekend en zeer geformaliseerd, maar ook andere groepen van landen werken samen op het gebied van crisismanagement, zij het op een meer informele basis, zoals de Scandinavische landen (Denemarken, IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland), de Baltische staten (Estland, Letland, Litouwen) en de Visegrád-samenwerking (Hongarije, Polen, Tsjechië, Slovakije). Deze voorstelling vormde een gelegenheid om goede praktijken te ontdekken, succesverhalen te belichten, en samen na te denken over de toegevoegde waarde van grensoverschrijdende samenwerking bij crisisbeheersing.
Een andere paneldiscussie vond plaats over toekomstige risico's. Verschillende nationale, Europese (Raad en Commissie), en zelfs internationale actoren, waaronder de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) konden hun specifieke aanpak van het anticiperen op toekomstige risico's presenteren en bespreken.
De bijeenkomst was verder ook een gelegenheid om de balans op te maken van het werk dat tijdens het Zweedse voorzitterschap binnen de Raad van de EU is verricht op het gebied van crisisbeheer.
Ter afsluiting van de dag kondigde het Departement van Nationale Veiligheid van de Kanselarij van de Spaanse Eerste Minister aan dat zij de volgende bijeenkomst van het Netwerk in Spanje mede willen organiseren, als onderdeel van hun voorzitterschap van de Raad dat op 23 juli begint.
Het Netwerk van Directeuren-Generaal van Europese Crisiscentra werd opgericht in 2018 op initiatief van het Belgisch Nationaal Crisiscentrum en wordt ondersteund door het Secretariaat-Generaal van de Benelux. Het heeft als doel de coördinatie tussen nationale crisisbeheersingsautoriteiten te ontwikkelen, wederzijds geïnformeerd te worden over de uitdagingen waarmee de verschillende crisiscentra worden geconfronteerd, bestaande expertise en ervaringen te delen en elkaar tegelijkertijd te ondersteunen bij het implementeren van gemeenschappelijke oplossingen op nationaal niveau.